Op 21 september 1452 kwam een jongetje ter wereld in Ferrara. Zijn ouders noemden hem Girolamo (met de klemtoon op de eerste “o”), en hij groeide op met vier broers en twee zussen. Girolamo Savonarola, zoals hij later bekend zou worden, trad toe tot het Dominicaner klooster en klom gestaag op binnen deze orde.
Savonarola leefde in een tumultueuze tijd. Hij verhuisde naar het San Marco-klooster in Florence, waar hij terechtkwam in de bloeiende periode van de De’ Medici. Het was een tijd waarin diplomatie en politiek achter gesloten deuren bloeiden, maar ook een tijd waarin Lorenzo il Magnifico zorgde voor een welvarend klimaat voor kunst, humanisme, vrij denken en creativiteit. Onder de bescherming van deze rijke familie konden grootheden zoals Michelangelo, Leonardo da Vinci en Sandro Botticelli gedijen.
Maar Savonarola stond kritisch tegenover deze luxe en praal. Hij vond dat de nadruk moest liggen op vroomheid en eenvoud in het geloof. Bovendien waren het zware tijden, met voortdurende dreiging van oorlog en ziekte. Girolamo maakte gebruik van deze atmosfeer en predikte tegen Lorenzo en anderen: kunst, vrijdenken en andere wereldse genoegens pasten niet in deze tijd. Zijn leer was streng, zijn woorden scherp, wat leidde tot een van de meest turbulente periodes in de geschiedenis, vooral voor kunstliefhebbers zoals ikzelf: bekende schilders zoals Michelangelo, Leonardo da Vinci en grote dichters zoals Poliziano, vernietigden hun werken om hun ziel te zuiveren van zonden. Dit vuur, bekend als het “Vreugdevuur van de ijdelheden” of “the Bonfire of the Vanities” in het Engels, verwoestte veel van de pracht die de Renaissance had voortgebracht. Het grootste vuur vond plaats op 7 februari 1497, waar duizenden werken verloren gingen.
Savonarola had de De’ Medici en daarmee de stad in zijn greep. Toen Lorenzo op zijn sterfbed lag, weigerde Savonarola hem zelfs het laatste sacrament. Na Lorenzo’s dood nam Savonarola de rol van geestelijk en politiek leider van de stad over. Hij regeerde met harde hand, maar uiteindelijk keerde het volk zich tegen hem. Op 23 mei 1498 werd de monnik op het stadhuisplein, de Piazza della Signoria, op de brandstapel geworpen. Ironisch genoeg is op diezelfde plek in Florence nog steeds een gedenkteken te vinden, een tekening van deze gebeurtenis gemaakt door een anonieme kunstenaar.