Op 20 november 1572 overleed, vlak na zijn 69e verjaardag zes dagen eerder, de schilder Agnolo di Cosimo di Mariano Tori, die vooral bekend werd onder zijn bijnaam Il Bronzino. Hij leefde in een gekke tijd: de grootheden van de Renaissance – Donatello, Rafaël, Leonardo en Michelangelo, inderdaad, zoals de Ninja Turtles – waren of overleden of bijna dood en de gigantische ontploffing van diezelfde Renaissance was een beetje aan het bekoelen. Bijna 2 eeuwen van vernieuwing, terugkeer naar klassieke waarden, geometrische perfectie en op elkaar afgestemde kleurpaletten bepaalden het beeld van die tijd. Maar toch: er kriebelde iets. Er ontstond een beweging die zich wilde afzetten, als een puber die eens niet de weg van zijn ouders volgt, als een Jordi Cruijff die een ander pad kiest dan dat van zijn geniale vader. De kunstenaars, allemaal getalenteerd en ambitieus, wilden hun eigen weg vinden, hun eigen manier van kunst maken. En zo ontstond het Maniërisme.
Giorgio Vasari, tijdgenoot van Michelangelo en enorme fanboy, kwam met de term in zijn roemruchte werk over de grootste artiesten ooit. Hij gebruikte het Italiaanse woord ‘la maniera’, de manier, om aan te geven dat deze groep hun eigen weg zocht: ze bleven zich baseren op de basis van de Renaissance: klassieke waarden en verhalen, maar ze gaven er een eigen draai aan. Het grootste verschil met de renaissance: beweging, gedraaide figuren en gekunstelde zaken. Eigenlijk was het Maniërisme een perfect voorbeeld van het antwoord op de vraag: ‘Waarom doe je dat zo?’
Nou: Gewoon, omdat het kan.
Bronzino was een maniërist bij uitstek en dat kun je het allerbeste zien aan een van de meest wonderlijke werken die hij maakte. Het heet ‘Allegoria del trionfo di Venere’, de Allegorie van de overwinning van Venus, dus. Het vertelt in één werk het leven van de Liefde, gepersonifieerd door haar godin: Venus. Het gaat over de mooie zaken, de gevaren en het einde van de Liefde. Maar wat zien we nu allemaal?
De centrale figuur is uiteraard Venus, in haar volle naakte glorie. Ze heeft een vrucht in haar hand (cadeautje van Paris) en ze kust haar zoon Cupido op zijn mond, die intussen speels met haar borst speelt en tegelijkertijd haar kroon probeert te stelen. Venus zelf steelt een pijl van Cupido en links is de waanzinnige figuur die Jaloezie voorstelt te zien. De vrolijke Frans aan de rechterkant is Plezier, die vrolijk bloemblaadjes strooit maar tegelijkertijd in een doorn gaat staan, tot bloedens toe. Bovenin zien we Vadertje Tijd met vleugels en links bovenin de persoon met masker die Vergetelheid voorstelt. De maskers rechts onderin stellen de liefde voor, die soms onomwonden en puur is, maar soms ook een masker draagt. Tot slot de vreemde figuur met het lieflijke gezicht en bokkenpoten: het is Genot.
Woohaa, wat is dit allemaal! Laten we ook eens kijken naar de figuren. Hoe lang is de nek van Cupido? Of dat van Genot? Bekijk eens dat vreemd gedraaide lichaam van Venus: dat zag je nooit in de Renaissance. En het lijf van Cupido is ook niet in proportie. Welkom bij het Maniërisme: gewoon omdat het kan. Het is een betoverend werk waar je naar blijft kijken en je steeds weer nieuwe dingen ziet en op meerdere manieren kan uitleggen.